Audioversie

"Sunshine, lollipops and rainbows

Everything that's wonderful is what I feel when we're together

Brighter than a lucky penny

When you're near the rain goes, disappears, dear

And I feel so fine

Just to know that you are mine" 

- Sunshine, Lollipops and Rainbows (1963) van Lesley Gore

Metaaldraad en vacht

I. In een leeggelopen badkuip zitten, naakt en op zoek naar de dichtbijzijnste warmtebron. Gekkie. ‘Ken je dat experiment van Harlow,’ vraag ik. Ik schuimbek tandpasta en bestudeer hoe je gerimpeld op het droge klautert. Het koffiedik blijft achter. Ik spuug, gorgel en spoel een aantal keer alvorens de vraag toe te lichten. Je zucht alsof alles tegenzit en legt je vochtige baard op mijn schouder.

‘Soms lijk je een beetje op een van zijn aapjes. Harlow was psycholoog en onderzocht de strijd tussen basisbehoeften. Wat deed deze man? Nou, hij haalde zo'n beestje vroegtijdig bij diens mama weg en gaf het dan niet één maar twéé plaatsvervangende surrogaatmoeders van metaaldraad. De een voorzag het wezentje van voedsel, de ander droeg een lekker vachtje; enerzijds onderhoud, anderzijds toebehoren. Om het interessant te houden werd er later ook een monster met grote tanden en klapperkaken bij betrokken. Volle maag of niet: het arme kind begreep ondertussen wel waar het heen moest vluchten.’

Ik vertel niet dat ik mezelf regelmatig als vormloosheid in een omhulsel van huid en haar beschouw en daardoor naar een functie verlang. Je zoent me. Ik maak je wijs dat we een collectief tekort aan oxytocine hebben en dat ik er misschien een oplossing voor heb.

II. Stilleven: modderige cowboylaarzen naast de tv-bank, een wit gestreepte spiegel op de eettafel en een panty over de wenteltrap. Men heeft de neiging hier het een en ander uit te concluderen. Iedere true crime-liefhebber weet echter dat zo'n oppervlakkig oordeel niet volstaat en zou ons boven aantreffen: lepeltje-lepeltje, de radio nog aan.

Ik voel me een huisvrouw in een meisjeslichaam, veilig tegen een borst in ironisch gedragen wifebeater aangedrukt. Dit is het: jij bent too old for this shit; ik ben moe en wil gewoon weten hoe de jurk me staat. Het is goed genoeg.

‘Sunshine, Lollipops and Rainbows’ komt voorbij. Ons repetitieve dialoog houdt halt. We weten beiden dat er een stigma op gruwelijkheden rust. Zoals te verwachten viel bel je me niet terug.

III. Ik zag ze voor het eerst onder je grijze badjas, keurig beurtelings bij het recyclepunt vandaan bewegend. Er leunde een matras tegenaan. Die hakken zaten zeker in een combo-pakket met het soort grijns dat bij weddenschappen hoort. (Om hoeveel ledematen ging het?) Nu zie ik ze weer, dansend in onze supermarkt, daar bij de slaap- en laxeermiddelen.

Het nummer is net op maat gemaakt en de schappen buigen voor de dame in fleece. Zij is het perfecte epicentrum. D’r ogen glazig maar gelukzalig, haast helderziend. Ze doet de knokkels van voorbijgangers wit kleuren en dwingt hen hun grip op de hengsels van de winkelmanden te verstevigen.

Wanneer ik wat dichterbij kom hoor ik dat de femme fatale niet meezingt maar in tongen spreekt. Iets over dwazen, duivels, torens en geliefden. Ik denk aan de zorgvuldigheid waarmee je de tarotkaart oprolde. Door. Ik moet door. 

Voor de beveiligingscamera verschijnt een bekende met het zoveelste boeket in cellofaanfolie. Onder de barcode staat een geslaagde marketingtruc: Self love. Nu voor slechts 2.99. Zoals sommige mensen op hun honden lijken, lijken anderen op hun mate van immuniteit.